Gratis support via:  +31 (0)20 796 9999

Aan de slag met OpenStack

Met OpenStack lanceer je zoveel servers als je wil. Het is je eigen, schaalbaar en flexibel virtueel datacenter. 

OpenStack is erg flexibel, maar daardoor ook complexer. Daarom helpen we je in deze gids met de eerste stappen: we laten je zien hoe je inlogt op het controlepaneel en hoe je je eerste ‘instance’ (een virtuele server in OpenStack) lanceert.  

Je gebruiker(s) aanmaken voor het Horizon dashboard

Voor je instances kan lanceren op OpenStack moet je een nieuwe gebruiker aanmaken voor het Horizon dashboard. 

Volg deze stappen om een OpenStack gebruiker aan te maken

  1. Log eerst in op ons eigen controlepaneel
  2. Ga bovenaan naar “Mijn producten” en selecteer “OpenStack”. 
  3. Klik bovenaan op “Beheer OpenStack” om een overzicht van je OpenStack omgeving te krijgen.
  4. Klik bovenaan op de tab “Gebruikers
  5. Klik daarna op “Nieuwe gebruiker aanmaken
  6. Vul een gebruikersnaam, wachtwoord en e-mailadres in voor je gebruiker en klik op “Opslaan”.
    Je hebt deze gegevens nodig om in te loggen op het Horizon dashboard van OpenStack. 
  7. Wijs de gebruiker toe aan je project(en).

Lanceer instances via het Horizon dashboard

Zodra je een gebruiker hebt aangemaakt, kan je inloggen op het Horizon dashboard van OpenStack. 

Met je standaard logingegevens van Combell kan je hier niet inloggen.

Volg deze stappen om naar het Horizon dashboard te gaan

  1. Log eerst in op ons eigen controlepaneel
  2. Ga bovenaan naar “Mijn producten” en selecteer “OpenStack”. 
  3. Klik bovenaan op “Beheer OpenStack” om een overzicht van je OpenStack omgeving te krijgen.
  4. Klik op “Beheren in Horizon” om naar het Horizon dashboard te gaan. 
  5. Log in met de gebruiker die je zelf hebt aangemaakt. 

Volg deze stappen om je instances te lanceren in het Horizon dashboard

Stap 1

Klik in het Horizon dashboard in het linkermenu op “Compute” klik dan op “Instances” en vervolgens rechts op “Launch instance“.

Stap 2

Je ziet nu een pop-up waarin je de instance configureert. Pas hier de volgende gegevens aan.

  • Vul de naam van de instance in onder “Instance Name“.          
  • Kies bij “Availability zone voor “Any Availability Zone” of kies een specifieke zone als je dat wil.

Tip: Voor extra redundancy raden we aan om je instances over verschillende availability zones te spreiden.

  • Geef onder “Count het aantal instances op dat je in één keer wil aanmaken.

Klik rechtsonderaan op “Next” om naar het volgende item “Source” te gaan.

Stap 3

Kies onder “Select Boot Source” voor “Image” en bij “Create new Volume” voor “No“.

Klik onder “Available” op het pijltje naar boven naast het besturingssysteem dat je wil installeren. Je ziet nu de geselecteerde image onder “Allocated” staan.

Klik tot slot op “Next” om verder te gaan.

Een boot source is de template die gebruikt wordt om een instance te maken. Je hebt de keuze uit een image, een snapshot van een instance, een volume of een snapshot van een volume.
Bij een nieuw OpenStack-project is er nog geen snapshot of volume beschikbaar.          

Een volume is extra schijf-ruimte die je kunt koppelen aan je instance. Als je de instance verwijdert blijft dit extra volume bestaan. Ideaal voor data die je altijd wil bewaren.          

Stap 4

Klik op het pijltje naar boven naast de “SmallHD 4GB (of een andere Flavor) om een “Flavor” te kiezen.

Door een flavor te kiezen bepaal je hoeveel geheugen (RAM), processor cores (CPU) en schijfruimte de instance/VM gaat krijgen.

Als een flavor te weinig RAM en/of schijfruimte heeft om een image (of OS) te installeren, wordt dit aangegeven met een uitroepteken.

Scroll na het selecteren van een flavor naar beneden en klik rechtsonderaan op “Next om bij het volgende item “Networks” te komen.

Stap 5          

Maak gebruik van het standaard netwerk met de naam “net-public”. Dit netwerk heeft zowel een publiek ipv4- als ipv6-adres. Om deze toe te wijzen aan een nieuwe instance druk je op het pijltje naar boven wat daar naast staat.

Klik twee keer op “Next” om verder te gaan met configuratie van je instance (de optie Network Ports slaan we over).

Zodra je een private network hebt geconfigureerd zal die hier ook beschikbaar zijn. Voeg deze toe door op het pijltje te klikken. Wil je dat je instance enkel bereikbaar is via een private network of via de console in Horizon? Selecteer dan enkel je private netwerk. 

Je kan de toegewezen netwerken achteraf nog wijzigen.

Stap 6

Er is standaard een “default” security group toegewezen onder “Allocated“. 

Let op: de default security group laat geen ingress traffic toe. Wil je dat wel, dan moet je zelf een security group aanmaken.

Stap 7

Is dit je eerste instance? Klik op “Create key pair” om een key pair aan te maken of importeer je keys als je er al hebt.

Geef de key pair een naam en klik op “Create key pair“. Er wordt automatisch een .cer-bestand gedownload door je webbrowser. 

Let op: na het aanmaken van de instance kun je de key pair niet meer aanpassen of toevoegen. 

Voor Linux instances wordt het Key Pair als SSH login aangemaakt.
Voor Windows instances wordt een wachtwoord aangemaakt voor de default administrator. Het wachtwoord kan je terugvinden via “Retrieve password” in Horizon.


Klik tot slot onderaan rechts op “Launch instance” om de instance daadwerkelijk aan te maken. Het duurt afhankelijk van het gekozen besturingssysteem een paar minuten voor de instance klaar voor gebruik is.

Als de instance is aangemaakt en klaar is voor gebruik zie je dat de “Status” van je instance “Active” is en de “Power State” op “Running” staat.

Optioneel kun je ook de naam van de instance aanklikken en naar het tabblad “Console” gaan om de voortgang te bekijken.

Updated on 30 juni 2025

Was this article helpful?

Related Articles